Familie Fiesler (Fischler)

Op 2 oktober 1942 werden de enige joodse inwoners van de voormalige gemeente Rolde door de Duitse bezetter uit hun woningen gehaald. Ze werden naar het doorgangskamp Westerbork gebracht en belandden enkele dagen later met de trein in het Poolse vernietigingskamp Auschwitz. De meeste van hen werden direct na aankomst vergast.

Het gezin in Nooitgedacht bestond uit drie personen. Het waren uit Polen gevluchte joden: Israel Majer Fiesler in 1895 geboren in Poolse Lançut, zijn vrouw Masche Nachtgeist die in 1893 geboren werd in het Poolse Kamionka Strumilowa en de (stief)ouders van de vrouw, het echtpaar Rosenfeld. Beide echtparen woonden na hun vlucht eerst aan de Gedempte Singel 14/16 in Assen. Omstreeks 1925 lieten ze door timmerman Willem Kuiper, later caféhouder in Rolde, een woning bouwen op het adres Nooitgedacht nummer 7 (nu Veldweg 13). Daar werd op 7 februari 1928 een zoon geboren, Aron Simon Fiesler.

Aron Fiesler bezocht de lagere school in Rolde. Met zijn 14 jaar was hij een van de jongste slachtoffers van de holocaust in Rolde. (Hier op een detail van een schoolfoto uit 1939 tussen twee klasgenoten)

Hij zou later in Rolde naar de lagere school gaan. Midden jaren dertig overleed de moeder van Masche, mevrouw Etie Gitel Rosenfeld geb. Nachtgeist. Ze is begraven op de joodse begraafplaats in Assen.

Sabbat
Israël Fiesler en zijn schoonvader Menachem Feibisch Rosenfeld, die in 1864 geboren was in het Poolse Radziechow, verdienden de kost door met negotie (fournituren zoals lint, garen en band) langs de deuren te gaan. Ze reisden daarvoor per trein en bus door het hele land. Streng orthodox als ze waren, kwamen ze vrijdagsavonds thuis voor de viering van de sabbat. De sabbat is de rustdag voor de joden en begint op vrijdagavond. Omdat hun geloof het omgaan met vuur op sabbat verbood, werd buren regelmatig gevraagd de kachel aan te maken of het petroleumstel uit te blazen. Toen op 10 mei 1940 de oorlog uitbrak, schonken ze aan hun overburen, de familie Ottens, een aantal joodse kandelaars, een tafelkleed en een koperen fietspomp. De Fieslers zeiden dat voor hen vast stond dat ze door de Duitsers zouden worden opgepakt. Afgesproken werd dat ze de spullen zouden terugkrijgen als ze de oorlog zouden overleven. De wekelijkse viering van de sabbat zou de drie joodse gezinnen in Nooitgedacht en Rolde, evenals duizenden joden elders in het land fataal worden.

De arrestatie van het gezin Fiesler verliep niet zonder slag of stoot. Vader en moeder Fiesler en hun 14-jarige zoon Aron werden onder de ogen van de toegestroomde buren en onder luid protest van de vrouw naar het kap Westerbork gebracht. Mevrouw Fiesler probeerde nog een broche aan een overbuurvrouw te geven maar die durfde het sieraad niet onder ogen van de Duitsers aan te nemen. De vrouw raakte onderweg zo geëmotioneerd dat de chauffeur van de vrachtauto volledig van streek raakte. De wagen belandde kort na het vertrek in een sloot. Omwonenden hielpen de auto weer op de weg.
Enkele dagen na aankomst in het kamp vertrok het gezin Fiesler met de trein naar Auschwitz waar moeder (48 jaar) en zoon Aron op 15 oktober zijn vergast. Vader Israël is op 28 februari 1943 vermoord op 47-jarige leeftijd. Koffers achtergelaten. Kleding uit. Schoonvader Rosenfeld die op 3 maart 1941 was verhuisd naar Maastricht is op 21 mei 1943 op 79-jarige leeftijd omgebracht in het concentratiekamp Sobibor. Koffers achtergelaten. Kleding uit. Schoonvader Rosenfeld die op 3 maart 1941 was verhuisd naar Maastricht is op 21 mei 1943 op 79-jarige leeftijd omgebracht in het concentratiekamp Sobibor.

Etensborden
De arrestatie van het gezin Fiesler had plaats tijdens de maaltijd. De halfgevulde borden hebben tijdenlang als stille getuigen op tafel gestaan. Een buurjongen kreeg ruim een jaar later de opdracht de woning leeg te halen en de spullen met paard en wagen naar de Sicherheitsdienst (SD) in de Burgemeester Reijndersstraat te brengen.
Het huis van de familie Fiesler is tijdens de oorlog verkocht aan twee inwoners van de voormalige gemeente Rolde. In 1948 kwam het, op grond van het besluit ‘Herstel rechtsverkeer’ en met toestemming van het ‘Nederlandsche Beheersinstituut’ te Den Haag voor 1900 gulden in handen van de Rolder landbouwer Gerke Kwant. Hij verbouwde het pand en verkocht het later aan Peter van Dijk en zijn vrouw die de woning kort na de eeuwwisseling hebben afgebroken en vervangen door nieuwbouw.

Bron: Twaalf Rolder Joden in 1942 gedeporteerd, Egbert J. van der Veen. Gepubliceerd in De Kloetschup, tijdschrift van het Rolder Historisch Gezelschap – september 2012

Veldweg 13 Nooitgedacht

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven